Bij gemeenschap van goederen ben je samen, ieder voor 50%, eigenaar van de gezamenlijke bezittingen en van de gezamenlijke schulden. Dus bij een scheiden krijgt ieder de helft van de bezittingen en van de schulden.
Een maatschap is een contract waarin de inbreng, de investeringen van een ieder geregeld wordt en hoe de opbrengst verdeeld wordt.
Logischerwijze zou bij een uitkoopregeling de tekst van dit maatschapcontract maatgevend moeten zijn.
Maar het betreft hier een echtgenotenmaatschap waarvan de echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn getrouwd en die dat niet gewijzigd hebben toen de maatschap werd afgesloten. Dat kan namelijk wel.
Aangenomen moet dus worden dat men de gemeenschap van goederen vrijwillig heeft willen handhaven.
Mijn conclusie is dat bij de verdeling van goederen en een uitkoopregeling het huwelijkse contract inclusief de gemeenschap van goederen prevaleert over het maatschapcontract. Dus de betrokkene moet de expartner voor de volle 50% uitkopen. Indien het maatschapscontract een andere verhouding kent dan doet die niets terzake omdat de gemeenschap van goederen uitgangspunt is.
Voor boeken hierover adviseer ik je naar een academische boekhandel te gaan, zoals Broese in Utrecht maar ook de andere universiteitssteden kennen zulke boekhandels.