De eerste voorwaarde voor adoptie door de stiefvader is dat de adoptie in het kennelijk belang van het kind moet zijn. Hierover mag geen enkele twijfel bestaan. Verder geldt de voorwaarde dat het kind niets meer te verwachten heeft van zijn oorspronkelijke vader. De rechter beslist hierover. Hij beoordeelt of de vader zijn rol als ouder nog kan en wil vervullen.
Heeft de vader bezwaar tegen de adoptie, dan kan de rechter dat bezwaar maar in drie gevallen naast zich neerleggen:
-De vader heeft niet of nauwelijks met het kind in gezinsverband samengeleefd
-Het kind is ernstig verwaarloosd door de vader
-De vader is veroordeeld wegens een ernstig misdrijf jegens het kind, zoals incest
Verder geldt er voor de stiefvader nog een verzorgingstermijn. Hij moet onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het adoptieverzoek ten minste drie jaar samenleven met de moeder en ten minste één jaar samen met de moeder voor de kinderen hebben gezorgd.
Bij adoptie door de stiefvader wordt de familieband tussen de kinderen en de oorspronkelijke vader verbroken. Juridisch gezien is hij dan geen vader meer en daarmee vervallen ook de rechten en plichten die aan dat vaderschap verbonden waren, waaronder de onderhoudsplicht.