Stiefgezin komt vaker voor dan gedacht
Trouw 15-09-2010 (p.02)
250.000 samengestelde gezinnen
Zeker 500.000 kinderen wonen na een echtscheiding in een stiefgezin. Dat zijn er 200.000 meer dan tot nog toe werd aangenomen.
Kinderen in stiefgezinnen ontwikkelen zich ongeveer even goed als kinderen die bij een alleenstaande ouder (meestal moeder) wonen. Die conclusies trekt Ed Spruijt, echtscheidingsonderzoeker aan de Universiteit Utrecht, uit een groot onderzoek onder 4400 kinderen van ruim zestig scholen.
De resultaten worden vandaag, op de eerste ‘Dag van de scheiding’ bekendgemaakt. Tot dusver werd verondersteld dat Nederland zo'n 150.000 stiefgezinnen telt. Dat aantal was gebaseerd op cijfers uit de gemeenteadministratie. Maar lang niet alle stiefvaders en -moeders laten zich op hun nieuwe adres registreren, zegt Spruijt. Uit zijn onderzoek blijkt dat er minstens250.000 samengestelde gezinnen zijn.
Verreweg de meeste daarvan zijn ‘stiefvadergezinnen’: de kinderen blijven bij hun moeder en haar nieuwe partner wonen en zien hun vader in de weekeinden. Daarnaast zijn er veel kinderen die pendelen tussen twee (stief)gezinnen: ze verblijven de helft van de tijd bij moeder, de andere helft bij vader. Slechts in 5 procent van de gevallen wonen kinderen voltijds bij hun vader en zijn nieuwe partner.
Met kinderen uit dergelijke ‘stiefmoedergezinnen’ gaat het doorgaans minder goed, zegt Spruijt. Zij zijn iets vaker depressief, angstig en agressief dan kinderen die bij hun moeder blijven wonen. Ook scoren ze iets slechter op school. Een verklaring hiervoor is dat het vaak de ‘lastiger’ kinderen zijn die na een scheiding bij hun vader intrekken. “Als een kind in onze cultuur niet naar moeder gaat, dan is er iets bijzonders met de moeder of het kind. Ook de nieuwe partner van vader – de stiefmoeder - zorgt voor strubbelingen in het vadergezin. Spruijt: ”Zij is vaak jonger dan de eigen moeder en heeft geen opvoedervaring. Bovendien worden vrouwen intensiever bij de opvoeding ingeschakeld dan mannen. Stiefvaders doen het over het algemeen beter.
Op 15 september 1796 werd in Nederland de eerste echtscheiding uitgesproken. Daarom roept de Vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators 15 september uit tot Dag van de Scheiding.
Gaat het goed met mama, redt papa zich wel? Veel jongeren tobben na een scheiding over het welzijn van hun ouders, blijkt uit onderzoek van tv-programma ‘EenVandaag’ en Stichting Korrelatie onder 2000 jongeren. Bijna een derde van hen heeft gescheiden ouders. Vanavond besteedt het programma aandacht aan het onderzoek. Ruim de helft van de jongeren met gescheiden ouders wordt betrokken bij ruzies van ouders. Bij een op de drie jongeren kwam een ouder uithuilen. Achteraf vinden veel kinderen wel dat de scheiding goed heeft uitgepakt voor henzelf (48 procent) en voor hun ouders (80 procent). © 2010, Trouw Iris Pronk
De stiefvader is een succes
Trouw 15-09-2010 (p.26)
De stiefvader doet het als co-opvoeder goed. Beter in elk geval dan de stiefmoeder. Makkelijk is zijn positie niet: “In het begin dacht ik: Wat doe ik hier? Zondagochtend komt vaak de ‘dreun van verdriet’, zegt René Stern (48), interieurarchitect en projectadviseur. Want dan realiseert hij zich dat ‘die gasten’ vanavond weer weggaan. Met ‘die gasten’ bedoelt hij zijn zoon Yannick (14) en dochter Joëlle (12). Zij wonen doordeweeks honderd kilometer verderop bij hun moeder, van wie Stern zo'n tien jaar geleden gescheiden is. ”Ik mis ze af en toe heel erg.
Intussen deelt Stern zijn dagelijks leven wel met twee andere kinderen: Merijn (15) en Machiel (12), de zonen van zijn partner Sytske. Samen vormen ze een zogenoemd ‘stiefvadergezin’, met de stiefvader als (mede-)kostwinner.
Dit type ‘patchwork’ is populair, zo blijkt uit onderzoek van de Utrechtse scheidingsexpert Ed Spruijt. Verreweg de meeste van de ruim 250.000 stiefgezinnen in Nederland bestaan uit een moeder, haar ‘nieuwe vriend’ en haar kinderen uit een vorige relatie. Omdat kinderen na een scheiding nu eenmaal meestal bij hun moeder blijven wonen. En omdat die vervolgens verliefd raakt.
Het naambordje op Sterns nieuwbouwhuis illustreert de lappendeken: twee volwassenen, vier kinderen, drie achternamen. “Ik voel heel sterk: met z’n zessen zijn we compleet, zegt Stern. Zoals tijdens hun vakantie afgelopen zomer. Die was gezellig, ontspannen, harmonieus. Daarna bracht hij zijn kinderen weer naar zijn ex: ”Dat is kaal."
De stiefvader doet het als co-opvoeder redelijk goed, zegt Spruijt, die onderzoek deed onder ruim 4400 kinderen. Daaruit blijkt dat het met kinderen in ‘stiefvadergezinnen’ ietsje beter gaat dan met kinderen die na een scheiding bij één ouder (meestal hun moeder) wonen. Kinderen die voltijds bij hun vader en zijn nieuwe partner verblijven, zijn beduidend slechter af (zie kader).
Spruijt verklaart het relatieve succes van de stiefvader onder meer uit diens opvoedervaring. De stiefvader heeft meestal eigen kinderen uit zijn vorige relatie, en kan potentieel explosieve gezinssituaties - tegendraadse pubers, kleuters die hun broccoli tegen de muren smijten - daardoor beter relativeren. Daar komt bij dat de stiefvader meestal werkt, en dus geld meebrengt, waardoor het gezin van zijn nieuwe partner erop vooruitgaat. Er komt een nieuw, ruimer huis, er is meer geld voor hobby's en vakantie. Nog een voordeel van de stiefvader, bezien vanuit het perspectief van de stiefkinderen: hij is de hele dag de hort op, werkt vaak fulltime. "Hij bemoeit zich daardoor minder met de opvoeding dan veel stiefmoeders, zegt Spruijt. En dat is een verstandige strategie; kinderen zitten na een scheiding niet te wachten op bemoeizuchtige ‘vreemden’.
Spruijt bestudeert vooral hoe kinderen functioneren binnen het ‘ stiefvadergezin’; zijn focus ligt op de ‘scheidingskinderen’. Over het welbevinden van de stiefvaders zegt het ‘Handboek scheiden en de kinderen’ (dat vandaag verschijnt) veel minder. Stiefvaders krijgen sowieso weinig aandacht, in vergelijking met stiefmoeders, die zich via internetfora en boeken manifesteren.
“Mannen praten minder makkelijk over gevoelens, zo verklaart Stern dat verschil. Hij zelf wil dat wel doen, om uit te leggen aan welke ‘klassieke stenen’ de stiefvader zich kan stoten. Namelijk toch - in aanvang - teveel bemoeienis met de opvoeding: ”Je zit ineens zeven dagen per week in een cultuur die de jouwe niet is. Je denkt gauw: Dat kan ik beter. Nog zo'n steen: de stiefkinderen bekritiseren. Niet doen, weet Stern nu: "Want kritiek komt heel hard bij je partner binnen.
De positie van de stiefvader is geen makkelijke, vindt Stern. “De partner, de vrouw, heeft een stabiele basis, omdat haar kinderen in de buurt zijn. De stiefvader is meer een pion die erbij komt. Zijn grootste uitdaging is het veroveren en behouden van zijn eigen plek op het speelbord. ”Het is een balans: Wees erbij, maar trek je op tijd terug. In het begin dacht ik wel eens: Wat doe ik hier?
Stern nam de beslissing om - nu vier jaar geleden - met Sytske te gaan samenwonen niet lichtvaardig. “Het was echt een dilemma. Tot die tijd voedde hij zijn kinderen, samen met zijn ex, in co-ouderschap op: ze waren de helft van de tijd bij hem, de andere helft bij hun moeder. Stern: ”Dat ging hartstikke goed. Zijn omgeving snapte dan ook ‘niet helemaal’ waarom hij deze constructie verruilde voor een nieuw leven met zijn partner en haar kinderen. En dus ook voor een minder intensieve relatie met zijn eigen kinderen. "Als de kinderen in bed liggen, zit je in je uppie. Dat zien mensen niet. Iedereen zoekt toch dat ‘ samen’.
Veel stiefvaders voelen zich schuldig over hun keuze voor die nieuwe liefde, zeggen ‘stiefdeskundigen’. Zeker als die liefde tot samenwonen leidt. “Ze hebben wroeging dat ze andermans kinderen opvoeden, aldus Magda Hengst, bestuurslid van Stichting Stiefmoeders en coach van samengestelde gezinnen. Zij ontmoet wel eens mannen met spijt. ”Die denken: Alle energie die ik stop in die stiefkinderen, had ik in mijn eigen kinderen willen stoppen. Vervolgens komen hun eigen kinderen in het weekend, maar dan zijn de stiefkinderen er óók, en kunnen ze hun eigen kroost nog niet de volle aandacht geven.
Ook gezinstherapeute Ietje Heybroek, specialist op het gebied van het ‘ patchworkgezin’, noemt ‘het loyaliteitsconflict’ en ‘het schuldgevoel’ als twee veel voorkomende stiefvaderproblemen.
Maar Stern gaat daar niet onder gebukt: “Schuldgevoel heb je na een niet overwogen keuze. Wij hebben die keuze bewust, en in overleg met de kinderen, gemaakt. Zijn samengestelde gezin loopt inmiddels heel goed, zegt Stern. De kinderen kunnen het prima met elkaar vinden, en lijken ook snel te schakelen tussen hun verschillende huizen. Zelf vindt Stern het lastiger om te switchen. ”Het is mijn grootste probleem: het is nooit hetzelfde. René Stern, op de kamer van een van zijn stiefzoons.
Dag van de Scheiding
Zo'n 500.000 kinderen wonen in een stiefgezin. Meestal bij hun moeder en haar nieuwe partner.
Volgens scheidingsonderzoeker Ed Spruijt trekken ongeveer 50.000 van hen na een scheiding voltijds in bij hun vader. Het zijn vaak de lastpakken, de stuurse of onhandelbare pubers die bij hun vader terechtkomen. Dat verklaart ten dele waarom deze kinderen slechter scoren op school en meer last hebben van angst en depressieve gevoelens dan andere scheidingskinderen.
Maar er is nog een factor die hun welbevinden negatief kan beïnvloeden: de ‘ nieuwe vriendin’, die ook bij vader intrekt. “De stiefmoeder wordt meteen enorm ingeschakeld in de opvoeding, zegt Spruijt. ”Ze is jonger dan de eigen moeder, en heeft vaak geen opvoedervaring. Zo is de kans groot dat de stiefmoeder verzeild raakt in een klassieke klem, die wordt beschreven in de groeiende stiefmoederliteratuur. Ze doet (te) flink haar best, bakt vissticks als een bezetene, wast vele kilo's sportsokken, en maakt haar stiefkinderen daarmee toch niet gelukkig.
Veel scheidingsadvocaten en –mediators hebben vandaag open huis. Echtparen die overwegen om hun relatie te beëindigen, kunnen twitteren, bellen of een live gesprek voeren met één van de ruim negenhonderd leden van de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS, zie www.verderonline.nl). Die heeft 15 september uitgeroepen tot de eerste ‘Dag van de Scheiding’. “Echtscheiding is een enorm maatschappelijk probleem, zegt Paul de Gier van de vereniging. ”Iedereen in Nederland heeft er direct of indirect mee te maken. Hij hoopt dat deze dag bijdraagt aan het besef dat scheidingen ‘correct’, en met zoveel mogelijk oog voor het belang van de kinderen, worden afgewikkeld.
© 2010, Trouw
Iris Pronk
'Omgang moet' is onzin
Trouw 15-09-2010 (p.26)
Een ‘goede echtscheiding’ bestaat niet, zegt Ed Spruijt, senior onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. "Je hebt slechte en minder slechte scheidingen.
Spruijt deed gedurende vier jaar onderzoek onder 4400 kinderen van ruim zestig scholen. De resultaten zijn verwerkt in het 'Handboek scheiden en de
kinderen', dat vandaag verschijnt.
Op het eerste gezicht bevat dat handboek ook goed nieuws. Zo blijkt dat ‘nog maar’ 15 procent van de kinderen één van de ouders na de scheiding niet meer ziet. Dat overkwam tien jaar geleden nog 25 procent. Meer kinderen hebben na een scheiding dus omgang met beide ouders. Dat is toch winst?
"Dat lijkt goed nieuws, maar dat is het niet. Het zit heel erg in onze hoofden: ‘omgang moet’. Omgang met de uitwonende ouder - meestal de vader - zou cruciaal zijn voor kinderen. Maar dat is helemaal niet zo. Het is heel lullig, maar die uitwonende ouder doet er minder toe. Het is belangrijk dat er geen ruzie
is, dat het met de inwonende ouder goed gaat, dat de financiële situatie oké is, dat er voor de kinderen niet teveel veranderingen zijn. Dáár gaat het om.
Knapt een kind dan niet op van regelmatig contact met vader? "De band tussen kind en vader is wel van belang: hoe sterker die band, des te minder problemen het kind heeft. Belangrijke tip voor vader is dan ook: bouw een band op voor de scheiding. Dan is de kans op blijvend contact veel groter. Maar die band kan ook goed
zijn, terwijl vader en kind elkaar minder zien.
Voor het welbevinden van kinderen is een goede relatie met de stiefvader belangrijk. Ik vind dat de stiefvader medegezag moet kunnen krijgen, na bijvoorbeeld drie jaar. In het beleid ligt de nadruk juist op de biologische ouders. "Ja, de heersende opvatting is: je scheidt als partners, maar niet als ouders. Sinds 2009 is de term ‘gelijkwaardig ouderschap’ in de wet vastgelegd; de ouders staan centraal. Ik zou liever spreken van ‘kindwaardig ouderschap’: ga uit van de behoefte van kinderen. Niet de omgang moet dan centraal staan, maar de conflictbeheersing. Want dáár hebben kinderen pas echt last van: als er na de scheiding nog steeds ruzie is. Spruijt, E.& Kormos, H., ‘Handboek scheiden en de kinderen. Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft’ (2010). Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum. © 2010, Trouw Iris Pronk